Helaas zijn er van de beginjaren van de Hr. Ms. Mahu weinig of geen reisverslagen bekend, zodat moet worden volstaan met enkele korte beschikbare gegevens zoals deze in de Jaarboeken van de Koninklijke Marine staan vermeld.
Op 26 juni 1961 werd met succes de proefvaart gehouden.
De indienststelling was op 6 oktober 1961 om 16.00 uur bij de Mijnendienstkazerne te Den Helder met als eerste commandant Ltz.2 oc D.J. van den Hoed. Tevens werd het schip ingedeeld bij squadronmijnenvegers 205.
Nadat het schip aan squadron 205 was toegevoegd werden vaar- en veegoefeningen gehouden op de Waddenzee en in de Zeeuwse wateren. Op 30 november vertrok het squadron via het Noord-Hollands kanaal, Amsterdam-Rijnkanaal, Noordzeekanaal en de Noordzee en weer terug naar Den Helder.
In de periode van 9 t/m 25 juli 1962 maakte Squadron 205, bestaande uit Hr.Ms. Lacomblé, Hr.Ms. Van Versendaal, Hr.Ms. Van der Wel, Hr.Ms. Staverman en Hr.Ms. Mahu een vlagvertoonreis in eigen land, waarbij de volgende plaatsen werden bezocht:
Tevens werd gedurende het grootste deel van het jaar vanuit Den Helder geoefend op de Waddenzee en de Noordzee, waarbij de havens van Terschelling, Harlingen en Scheveningen werden bezocht.
Tweemaal werd een reis gemaakt door de Zeeuwse wateren, waarbij Vlissingen, Hellevoetsluis en Breskens werden aangelopen.
Naast een aantal bijzondere opdrachten werd van 9 t/m 17 mei deelgenomen aan de NAVO-oefeningen “High Jump” en “Wolfex Blue”.
Op 24 augustus 1962 werd Hr. Ms. Mahu uit dienst gesteld en bij de reservevloot in conservatie opgelegd, waarna commandant Ltz.2 oc D.J. van den Hoed op 27 augustus 1962 zijn commando neerlegde.
Onder commando van Ltz.2 oc C.P. Klavert werd Hr.Ms. Mahu op 26 november 1962 voor enkele weken weer in dienst gesteld, hetgeen duurde tot 19 december 1962, waarmee aan zijn kortstondige commando een einde kwam.
Nadat met ingang van 1 januari 1968 de Mijnendienst was gereorganiseerd, werd met ingang van 1 oktober van dat jaar Hr. Ms. Mahu weer in dienst gesteld onder commando van Ltz.2 oc B. Heppener.
Het schip werd toegevoegd aan Mijnenbestrijdingsgroep 3 en ingedeeld bij Mijnenbestrijdingsdivisie 321.
Afgemeerd in de haven van Breskens, stopten op een druilerige herfstmorgen vier auto’s voor het schip waaruit de vader, broers en zusters van Pieter Mahu stapten. Hoewel vader Cornelis Mahu destijds de doop en tewaterlating van het schip had bijgewoond, had zich nimmer een gelegenheid voorgedaan om eens nader met het schip kennis te maken, aangezien het schip kort na haar eerste indienststelling aan de reservevloot was toegevoegd.
De familie werd hartelijk welkom geheten door commandant B. Heppener en aan de op de wal aangetreden bemanning voorgesteld. Na deze kennismaking ging de uit 20 personen bestaande familie aan boord van “hun” schip.
De longroom, onderofficiersverblijf en het verblijf van de korporaals en manschappen puilden letterlijk uit, maar iedereen liet zich de koffie en poeroet goed smaken.
Vader Mahu kreeg een ereplaats op de brug en nam zelfs voor korte tijd even het roer in handen om een kaarsrecht kielzog te trekken dat hem een pluimpje opleverde, terwijl de dames meer belangstelling toonden voor het knusse “keukentje”. Omdat de zeelucht nu eenmaal hongerig maakt werd een ankerplaats opgezocht voor de bekende “vette hap” die gedeeltelijk uit snert bestond en tot op de laatste hap verdween.
Voordat ontmeert werd was er een “alle hens” voor zowel de familie Mahu als de bemanning.
Met enige welgekozen woorden overhandigde de commandant namens de gehele bemanning het wapenschild van Hr.Ms. Mahu aan de familie.
Vervolgens werden de trossen losgemaakt voor een vaartocht op de Westerschelde in samenwerking met het zusterschip Hr.Ms. Alblas.
Na anker op te zijn gegaan werd langs de Vlissingse-boulevard gevaren en op een gegeven moment was het tijd geworden om weer in de haven van Breskens af te meren.
Na nog even gezellig nagepraat te hebben werd hartelijk afscheid genomen en koersten de beide schepen vervolgens terug naar Vlissingen. Ondanks de druilerige dag scheen in vele harten de zon.
Vanuit de basis in Vlissingen vertrok mijnenbestrijdingsdivisie 321 op 22 mei 1969 voor een zomerreis naar de Duitse Rijnsteden Keulen, Koblenz, Bonn en Düsseldorf, waarna op 13 juni weer in Vlissingen werd teruggekeerd.
Op 4 juli 1969 droeg Ltz.2 oc B. Heppener zijn commando over aan Ltz. 2 oc W.F. Harberts.
Naast de gebruikelijke oefeningen in de Zeeuwse wateren en de Noordzee werd nog van 7 tot en met 16 oktober door mijnenbestrijdingsdivisie 321 deelgenomen aan de mijnenbestrijdingsoefening “Grey Sextet”.
In 1970 vonden er nogal wat commandowisselingen plaats.
Allereerst droeg op 2 februari 1970 Ltz. 2 oc W.F. Harberts zijn commando over aan Ltz. 2 oc D.P. Laverman (tijdelijk), waarna Ltz. 2 oc W.F. Harberts dit op 16 februari 1970 weer terug kreeg.
Dit duurde tot 22 mei 1970 toen hij het commando overdroeg aan Ltz. 2 oc J.M. Haarman. Deze op zijn beurt droeg het commando op 29 juli 1970 over aan Ltz. 2 D. de Haan (tijdelijk), waarop deze op 24 augustus 1970 het commando overdroeg aan Ltz. 2 oc P.G. Wennekes. Ook dit commando duurde maar kort, want op 19 oktober droeg hij dit over aan Ltz. 2 (kort verband) D. Vooijs (tijdelijk), die dit per 23 oktober 1970 weer teruggaf aan Ltz. 2 oc P.G. Wennekes.
Van 23 april tot 20 mei 1970 nam mijnenbestrijdingsdivisie 321 tezamen met mijnenbestrijdingsdivisie 121 deel aan een vlagvertoonreis door Nederland, waarbij de volgende havens werden aangedaan: Maassluis, Vlaardingen, Nijmegen, Venlo, Roermond, Maastricht, Cuyk, ’s Hertogenbosch en Willemstad.
In 1971 maakten de Mijnenbestrijdingsdivisies 121 en 321 van 4 tot 14 mei voor vlagvertoon een binnenlandse reis waar een kort verslag van geschreven is.
Op 4 mei vertrokken de schepen, bestaande uit Hr.Ms. Van ’t Hoff, Schuiling, Zomer, Mahu, Alblas en Van Well Groeneveld, uit Den Helder en kwamen die avond voor Delfzijl ten anker om de nacht door te brengen. De volgende morgen werd anker op gegaan en via het Eemskanaal opgestoomd naar Delfzijl, waar in het oude Eemskanaal werd afgemeerd. Nadat de commandanten bij de autoriteiten hun plichtplegingen hadden verricht werden in de middag de schepen voor het publiek opengesteld en werd tegen een elftal van gemeenteambtenaren een voetbalwedstrijd gespeeld.
Op 6 mei werd er na een excursie een drankje aangeboden door het bestuur van de Koninklijke Vereniging Onze Vloot.
Op 7 mei ontmeerden de schepen en voeren via het Eemskanaal naar Groningen. De gebruikelijke bezoeken werden over en weer afgelegd. In de avonduren waren de schepen geïllumineerd en was er een ontvangst aan boord.
De volgende dag was er voor de bemanningen een ontvangst op het stadhuis. Zoals tijdens de gehele reis gebruikelijk was werden ook nu weer in de middag de schepen voor het publiek opengesteld.
Op 10 mei kwamen de trossen weer binnenboord en via het Van Starkenborghkanaal werd naar Grouw opgestoomd, waar gedurende de nacht werd gemeerd aan de steiger van de houthandel Halbertsma.
De volgende dag werd doorgestoomd naar Sneek, waar aan de Pampuskade werd afgemeerd. Ook hier werden officiële bezoeken afgelegd, terwijl in de avonduren een ontvangst aan boord werd gehouden.
Na op 12 mei een zeiltocht te hebben gehouden volgde er een ontvangst op het stadhuis voor officieren en bemanningen.
Op 13 mei werd ontmeert en gedurende de nacht werd ten zuiden van Gaasterland ten anker gegaan, om de volgende dag via het IJsselmeer en de Noordzee in Den Helder terug te keren.
Na deze reis ging Hr.Ms. Mahu in derdetraps onderhoud te Den Helder.
Op 13 januari 1972 droeg Ltz.2oc P.G. Wennekes het commando over aan Ltz.2oc J. v.d. Horn en werd Hr.Ms. Mahu tevens vlaggeschip van mijnenbestrijdingsdivisie 321.
Op 18 januari 1972 vertrokken Hr.Ms. Mahu en Van Well Groeneveld uit Den Helder voor oefeningen nabij Vlissingen, hetgeen van 11 tot 22 maart werd herhaald. Van 22 maart tot 5 april lag Hr.Ms. Mahu voor een spoedreparatie bij de Rijkswerf in Den Helder, om daarna het oefenprogramma weer voort te zetten
Gedurende de maand mei verwisselde Hr.Ms. Mahu in Den Helder een hulpmotor.
Op 1 juni vertrok de divisie in flottieljeverband voor haar buitenlandse oefenreis tot 22 juni, waarbij Lowestoft, Dundee en Newcastle werden bezocht.
Van 23 juni tot 22 juli verbleef Hr.Ms. Mahu in Vlissingen om vandaar uit te oefenen.
Van 21 augustus tot 12 september werd door de divisie deelgenomen aan de binnenlandse vlagvertoonreis, waarbij deze reis, begunstigd door goed weer, Utrecht, Rhenen, Heusden, Roermond, Gorinchem en Willemstad werden bezocht.
Nadat men vorig jaar een “dinky-toy”-reis door het noordelijk deel van ons land had gedaan, voerde de tocht nu door het midden en zuiden van Nederland.
De belangstelling, zowel van jeugdige als volwassen bezoekers, kon groot genoemd worden.
Vaak stonden de eerste bezoekers al aan de kade te wachten, terwijl de schepen nog niet eens waren afgemeerd. Klassikaal brachten leerlingen van diverse scholen bezoeken aan de gecombineerde Helderse- en Zeeuwse mijnenvegers. De plaatselijke autoriteiten werden bezocht en de bemanningen van de zes schepen speelden de gebruikelijke sportwedstrijden tegen plaatselijke elftallen.
Na terugkeer in Den Helder lag Hr.Ms. Mahu van 12 september tot 16 oktober in onderhoud en kreeg een periodieke dokbeurt.
Op 23 oktober vertrokken de schepen naar Wilhelmshaven en werden van 26 oktober tot 2 november gedemagnetiseerd.
Van 2 november tot 13 december werd weer vanuit Vlissingen geoefend, hetgeen ook de laatste dagen van dat jaar gebeurde.
Mijnenbestrijdingsdivisie 321 oefende gedurende de maand februari 1973 in de Zeeuwse wateren en bezocht verschillende Nederlandse havens. Tevens ging de divisie naar Wilhelmshaven om te demagnetiseren en op 28 en 29 mei werden aan boord van Hr.Ms. Mahu en Hr.Ms. Houtepen opnamen gemaakt voor de televisiefilm Soldaat van Oranje.
Met mijnenbestrijdingsflottielje 3 werd in de periode van 3 tot 12 mei 1973 een reis vanuit Vlissingen naar Cherbourg en terug ondernomen.
Na het zomerverlof werd door de divisie deelgenomen aan de nationale vlootdagen te Den Helder.
Op 25 juli 1973 droeg Ltz.2oc J. v.d. Horn zijn commando over aan Ltz.2oc D.B. Sluijter, waarop deze het commando op zijn beurt op 10 augustus overdroeg aan Ltz.2oc S.T. Vreeke.
In de periode van 3 tot 21 september nam de divisie opnieuw deel aan een binnenlandse vlagvertoonreis, waarbij ditmaal Zwartsluis, Gouda, Nijmegen, Maastricht en Den Helder werden bezocht.
Na uit de mijnenbestrijdingsdivisie 321 te zijn onttrokken, werd Hr.Ms. Mahu op 26 oktober 1973 uit dienst gesteld en legde Ltz.2oc S.T. Vreeke zijn commando neer.
In totaal 10 schepen van deze klasse ondiepwatermijnenvegers lagen gedurende een groot aantal jaren in conservatie in de Berghaven te Den Helder.
Dan is het 1 maart 1983 geworden en wordt Hr.Ms. Mahu gelijktijdig met 11 andere schepen van deze klasse uit de sterkte afgevoerd.
De Mahu gaat echter niet naar de sloper, doch blijft tot 20 maart 1985 op haar ligplaats om op die dag bij het Marine Etablissement in Amsterdam te worden afgemeerd ten behoeve van de Technische Opleidingen.